Agricultuur
FAVV versterkt terreincontroles met ArcGIS Pro en Field Maps
27 mei, 2025 | Xavier Fodor
Het Belgische federaal agentschap test de Esri-tools om de relevantie van ruimtelijke analyse in zijn processen te valideren. Dit project markeert een strategische evolutie in het toezicht en de controle op het grondgebied in het domein van de plantengezondheid.
Ze waakt over het graan... maar ook over aardappelknollen en appelbomen, dankzij ArcGIS Field Maps! In België voert het FAVV al enkele maanden een grootschalige proef uit om haar terreinopdrachten te vergemakkelijken. Het doel is de relevantie van GIS en ruimtelijke analyse in de uitvoering van haar opdrachten te bevestigen. Het FAVV, het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, bestrijkt een breed controlegebied van boer tot bord, van producent tot consument. Dit omvat de bescherming van planten, het toezicht op de dierlijke sector en de controle van levensmiddelen, in alle stadia. Het werkterrein van het agentschap strekt zich uit van landbouwbedrijven, slachthuizen en voedingsindustrieën tot winkels en restaurants.
Het agentschap telt ongeveer 1.380 medewerkers, aangevuld met bijna 600 opdrachtgevers die verantwoordelijk zijn voor inspecties en analyses. Het personeelsbestand bestaat hoofdzakelijk uit wetenschappelijke of technische profielen zoals bachelors in de landbouw of diëtetiek, dierenartsen of bio-ingenieurs. Alle medewerkers zijn verdeeld over het hoofdkantoor in Brussel, 9 lokale controle-eenheden (LCE’s) en 5 geaccrediteerde interne laboratoria. Het agentschap doet ook een beroep op een netwerk van externe dienstverleners voor specifieke taken.
Hoewel de werkterreinen van het FAVV zeer breed zijn, richt het "proof of concept" (POC) dat tot dit najaar wordt uitgevoerd met ondersteuning van Esri Belux zich specifiek op bedreigingen voor de gezondheid van planten. "Iedereen kent ziektes zoals vogelgriep die dieren treffen, maar er zijn ook ziektes en plagen die planten, gewassen of bomen aantasten," zegt Michaël Colson, Directeur controlebeleid binnen de diensten plantbescherming en veiligheid van plantaardige producten.
Deze bio-ingenieur werkt al twintig jaar bij het FAVV en kent de realiteit op het terrein goed. Als voormalig inspecteur plantengezondheid en afdelingshoofd primaire productie binnen een lokale controle-eenheid heeft hij de werkwijzen zien evolueren: van papier en wegenkaarten tot de eerste GPS-apparaten en vervolgens GIS-tools. Hij leidt dit ambitieuze project om controleoperaties te moderniseren met een volledige georuimtelijke aanpak. Het doel is om LCE's en centrale diensten een volledig digitaal proces te bieden, van inspectieplanning tot analyse van de resultaten. "Het gaat erom de efficiëntie en de kwaliteit van de verzamelde terreingegevens en de ruimtelijke analysecapaciteit te verbeteren, door de gebruikte tools binnen het agentschap te standaardiseren," legt hij uit. Tot nu toe werd GIS sporadisch en heterogeen gebruikt via tools als Google Maps, QGIS en/of Excel.
Het agentschap beschikt niet over eigen geomatici, maar de crisiscel van het FAVV speelt een pioniersrol door kaarten te genereren voor het beheer van uitbraken van dierziekten zoals vogelgriep of door kaarten te verstrekken van gebieden die vervuild zijn door milieuverontreinigende stoffen en een potentiële impact op de voedselketen kunnen hebben (PFAS, PCB's, dioxines...). De crisiscel schakelde pas drie jaar geleden over op ArcGIS. Dit project betekent dus een belangrijke verandering. Met Field Maps verkent het agentschap voor het eerst een geïntegreerde en gestandaardiseerde aanpak, gekoppeld aan een gecentraliseerde nationale databank.
De POC wordt momenteel uitgevoerd in twee pilootprovincies: Luik en West-Vlaanderen. "Er werd een werkgroep van vijf personen gevormd, met diverse profielen gaande van IT voor het informaticaluik tot de centrale administratie van de controle om operationele vertaling van de behoeften te maken, en een contactpersoon bij de crisiscel. Aan deze groep worden leden van het stuurcomité toegevoegd, afkomstig uit het management. Voor de uitvoering van het project zijn uiteraard nog een tiental andere betrokkenen actief binnen de lokale controle-eenheden die ArcGIS Pro en Field Maps zullen gebruiken. De twee LCE’s hebben toegang tot ArcGIS Pro om vectorbewerkingen uit te voeren en de gegevensverzameling voor te bereiden."
Concreet test het FAVV het gebruik van ArcGIS voor twee hoofdtaken binnen het toezicht op de plantengezondheid: bodemstalen nemen voor de teelt van pootaardappelen en fytosanitair toezicht op ‘groene zones’, zoals het monitoren van bacterieziekten zoals bacterievuur in bufferzones waar fruitboomplanten zoals appel- of perenbomen worden gekweekt.
Bodemstalen op landbouwgrond
In het eerste geval nemen inspecteurs bodemstalen om de aanwezigheid van cysten van Globodera, een fytoparasitaire nematode, op te sporen. Deze taak vindt plaats in de winter, wanneer ongeveer 2.000 percelen bemonsterd moeten worden om de afwezigheid van deze nematode te verifiëren. Elk perceel wordt opgedeeld in blokken van 1 ha waarin één staal wordt genomen (100 boringen/ha met een grondboor). In totaal gaat het om zo’n 4.500 stalen per jaar in heel België! Momenteel is dit proces niet gestandaardiseerd en heeft elke LCE zijn eigen werkwijze ontwikkeld voor het opdelen van percelen. GIS-tools zijn dus bijzonder interessant omdat ze automatische opdeling mogelijk maken in blokken van 1 ha onder een gewenste hoek.
"We integreren in het GIS de perceelsgebonden vectorgegevens die jaarlijks door de regionale overheden worden verstrekt, gegevens die landbouwers indienen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid," aldus Michaël Colson. Deze geodata bevatten de geometrie van de polygonen en vergemakkelijken zo de voorbereiding van lagen voor terreinwerk. De uitwisseling van gegevens tussen overheden is essentieel, aangezien bevoegdheden inzake plantengezondheid in België gedeeld worden tussen het federale niveau (quarantaine-organismen) en de gewesten (niet-quarantaine-organismen).
Voor het voorbereiden van zijn opdracht kan de inspecteur het type teelt op het perceel aanduiden: gecertificeerd pootgoed, landbouwerspootgoed of sierplanten. De agent kan vervolgens Field Maps gebruiken om verschillende velden in te vullen zoals zijn naam, de staalname-datum en het staalnummer, door rechtstreeks de barcode op het etiket te scannen. Eventuele opmerkingen kunnen ook worden toegevoegd. Elk staal is dus meteen geolokaliseerd, gelinkt aan een barcode (= staalnummer) en gekoppeld aan de perceelsgeometrie. Het laboratoriumresultaat kan nadien in de datalaag worden toegevoegd, waardoor de ‘Globodera-status’ van het perceel zichtbaar wordt.
Elke opdracht levert zo gestructureerde georuimtelijke gegevens op, die worden samengebracht in een nationale databank onder ArcGIS Online, en vervolgens worden opgeslagen in de beveiligde federale G-Cloud (Microsoft Azure). Deze informatie biedt een georeferentieel overzicht op nationaal niveau. "In dit geval is er geen sprake van een noodsituatie, maar we zouden in real-time kunnen werken zoals de crisiscel. We kunnen ook risicopunten toevoegen, bijvoorbeeld op basis van Europese of nationale criteria, om relevante inspectiepunten te visualiseren."
Toezicht op "groene zones"
Dit onderdeel wordt getest in de tweede fase van de POC tijdens de zomer. Deze verkenning heeft tot doel de aanwezigheid van gereglementeerde schadelijke organismen in België op te sporen. Terreinagenten inspecteren gevoelige bomen en planten op risicovolle locaties voor de introductie van plantenziekten of -plagen (insecten, schimmels, virussen, bacteriën...).
"Havens zoals Antwerpen of luchthavens zoals Luik of Zaventem, die producten ontvangen uit derde landen, vereisen bijzondere waakzaamheid," aldus de directeur. Er worden risicogebieden gedefinieerd en plantensoorten bepaald die in aanmerking komen voor toezicht, zoals dennen, essen, bepaalde boomsoorten of landbouwpercelen. Er wordt een laag gecreëerd met te inspecteren objecten, met geplande inspecties op bepaalde data, om na te gaan of virussen of bacteriën zoals Xylella fastidiosa afwezig zijn.
De bestrijding van bacterievuur vereist bijvoorbeeld de observatie van perenbomen, appelbomen of meidoorns binnen een officieel erkende bufferzone van minstens 50 km² waarin planten worden gekweekt voor uitvoer naar ‘beschermde zones’ in de EU. In geval van een besmetting binnen een straal van 500 m rond een perceel, bijvoorbeeld door een met bacterievuur besmette meidoornhaag, wordt elke uitvoer verboden. Het besmettingshaardje, aangeduid met een rode stip op de kaart, zal vervolgens onderworpen worden aan specifieke maatregelen om de bacterie te bestrijden. Voor quarantaine-organismen zoals houtborende insecten, verplicht de Europese regelgeving dat alle gevoelige bomen in het aangeduide gebied worden gekapt. Onze crisiscel wordt dan geactiveerd en levert kaarten aan gemeenten en provincies om de besmettingszone te lokaliseren, toezichtzones in te stellen en kapoperaties te organiseren.
Een "teach-the-teacher"-strategie
Parallel met de proef ondersteunt Esri Belux het agentschap bij het verkennen van GIS-tools, bijvoorbeeld voor gegevensverspreiding via ArcGIS Dashboards of ArcGIS Hub. De huidige toepassingen richten zich op operationele behoeften en de begeleiding is toegespitst op opleidingen voor de centrale administratie en de lokale controle-eenheden. "We hebben geen toegewijd GIS-team," herinnert Michaël Colson. "We kiezen dus voor een teach-the-teacher-aanpak om collega’s in de praktijk te helpen. Zo bouwen we een netwerk op en kunnen we tientallen mensen opleiden binnen ons budget."
Een van de inspecteurs stelt momenteel zeer praktische technische fiches op die toekomstige gebruikers helpen bij het opstellen van kaarten in ArcGIS/Field Maps binnen de operationele eenheden. Het agentschap wil ook GIS-verantwoordelijken aanstellen die stap voor stap expertise opbouwen. Door vorming te combineren met autonomie kunnen medewerkers zelf het nut van GIS-tools ontdekken en hun gebruik uitbreiden in hun dagelijkse taken, wat de globale efficiëntie verhoogt.
Op termijn zouden 150 tot 200 personen rechtstreeks of onrechtstreeks met GIS in contact kunnen komen binnen het FAVV, vooral als ruimtelijke analyse ook wordt toegepast op diergezondheid of voedselveiligheid (opvolging van dierziekten, impact van milieuvervuiling op de voedselketen...).
Conclusion
Dit project luidt een schaalvergroting in voor het FAVV. Door haar agenten te voorzien van digitale tools, toont het federale agentschap haar ambitie voor een modern, reactief en interoperabel controlebeleid. Een aanpak gebaseerd op terreinervaring die ongetwijfeld andere overheden zal inspireren, in België of elders, die geconfronteerd worden met uitdagingen rond territoriaal toezicht en sanitaire veiligheid.